Inleiding
Welke verschijnselen leiden tot de Wet van de toenemende slijtage of het verval? Met als mogelijk resultaat een onveilige brug of een moeizaam functionerende organisatie. Wanneer geldt deze Wet, met als resultaat slijtage en verval? Alvorens deze vragen te beantwoorden wordt eerst duidelijkheid gegeven waar vanuit deze Wet is afgeleid. Laten we eens beginnen met enkele alledaagse voorbeelden.
Slijtage bruggen en daardoor kwetsbaar
De boogbrug bij Gorinchem over de Merwede kan de belasting van grote vrachtwagens niet verdragen (Trouw 11 oktober 2016). Ongeveer een week geleden zijn er haarscheurtjes ontdekt in de dragende stalen balken. Vervolgens bleek dit aan de kant van de zuidelijke boog nog ernstiger te zijn. Daarom besloot Rijkswaterstaat dat alle vrachtverkeer en bussen voorlopig niet meer over de brug mogen rijden. De minister van Infrastructuur Schultz van Hagen wil dat de brug sneller gerepareerd kan worden dan over twee maanden. Zij kijkt momenteel met deskundigen hoe de problemen zo snel mogelijk opgelost kunnen worden. De brug is in 1961 gebouwd. Het blijkt dat de huidige verkeersintensiteit inclusief de belasting veel hoger zijn, dan wat er toen der tijd was ingeschat. De Merwedebrug heeft twee rijstroken en vluchtstroken ontbreken. Dit alles heeft tot vervelende onbedoelde situaties geleid en het heeft grote gevolgen voor het verkeer. De vrachtwagens moeten omrijden. Een volgend probleem is dat de omleidingsroutes weer zwaarder belast worden door extra verkeer, wat tot langdurige files leidt. Normaal rijden er 90.000 voertuigen per dag over de brug, waarvan 18000 vrachtwagens. Maar er zijn nog grotere gevolgen voor het onderhoud van de bruggen in Nederland. Zeker 1000 bruggen zijn door hun levensduur heen en moeten gerenoveerd of vervangen worden. Veel bruggen kennen een levensduur van vijftig jaar en een aantal is daar al overheen. Deze bruggen zijn ontworpen voor een bepaalde verkeersintensiteit en aslasten en die zijn exponentieel toegenomen (Bouwend Nederland, 15-10 2016). Een opmerkelijk voorbeeld is dat de Drechtsteden zich grote zorgen maken over de Merwedebrug in de N3 tussen Papendrecht en Dordrecht. Deze brug bevindt zich in een net zo slechte staat als de brug in Gorinchem. De Sliedrechtse wethouder Hans Tanis zegt: “Als er iets met de brug gebeurt, dan hebben wij bij calamiteiten echt een groot probleem”. Rijkswaterstaat laat weten dat onderzocht wordt of de Papendrechtse brug intensiever gecontroleerd moet worden. Deze feiten zijn waarschijnlijk het gevolg van bezuinigen op onderhoud door de overheid.
De slijtage van de bruggen wordt bevestigd door een wet uit de natuurkunde. Deze luidt: Na verloop van tijd neemt de kwaliteit of sterkte van elk materiaal af. Dus geldt dat ook bij de bruggen. Zeker als er niet op tijd gecontroleerd wordt en onderhoud toegepast wordt, zodat de bruggen veilig blijven. Samengevat. Alles gaat verslijten. Maatregelen hiertegen zijn om op tijd te verven, repareren en vernieuwen.
Sociale systemen
Naast deze natuurkundige systemen bestaan er ook sociale systemen. Dit betreft samenlevingen en organisaties, bedrijven etc. De vraag is: Geldt deze Wet ook voor deze systemen? Ook hier geldt dat bij afwezigheid van een goede organisatorische kracht, de bedrijfsprocessen en de uitvoerende taken onvermijdelijk overgaan van orde tot slijtage en verval. In elk sociaal systeem waar geen gemeenschappelijke visie meer mogelijk is, zal in de organisatie slijtage ontstaan.
Praktijkvoorbeelden
De burgemeester van Goes wil snel duidelijkheid over wie in 2017 verwarde personen van de straat verwijdert (PZC, 18 oktober 2016). De gemeente scoort daarmee boven het gemiddelde in Nederland (PZC, 15 september 2016). De aanleidingen hiervoor zijn de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg. Het effect is dat het aantal incidenten met verwarde personen fors is toegenomen. De burgemeester wijdt het aan het feit dat dit te maken heeft met Emergis, de GGZ-instelling in Goes. Hier is de opnamecapaciteit omlaag gegaan. Verwarde mensen horen in een instelling, maar die heeft geen geld en geen bed. De burgemeester wijst ook op mensen die een beroep doen op beschermd wonen. Deze mensen zijn gewoon op straat en dat resulteert in problemen. Ze zijn een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Ook hier geldt dat het sociale systeem kwetsbaar is geworden als gevolg van de bezuinigingen.
De crisis bij de voetbalclub Cambuur in Leeuwarden is compleet. De slijtage bestond al in het seizoen 2015-2016, toen de club degradeerde uit de Eredivisie. De club bevindt zich in het seizoen 2016-2017 in een moeras. De huidige resultaten zijn ontluisterend: met vijf nederlagen en op plaats 14 in de Jupiler League. De club is moedeloos en stuurloos (Voetbal International, 19 oktober 2016). Het zal duidelijk zijn dat bij Cambuur de verdere slijtage (de bestuurskracht, de bedrijfsprocessen en de uitvoerende taken) niet goed aangepakt is.
De vicepremier van Nederland Lodewijk Asscher (PVDA) stort zich in de verkiezingsstrijd en wil progressief Nederland aanvoeren (De Volkskrant, 17 oktober 2016). Hij wil minder tweedeling in de samenleving, extremisten bestrijden en de vrede bewaren. Ook Asscher wil zich niet neerleggen bij het Nederland van ongelijke kansen. Hierbij noemt Asscher de groeiende achterstand van kansarme kinderen in het onderwijs, ZZP’ers en flexwerkers die werken met losse contracten etc. Tevens zet hij zich af tegen de negativiteit van de PVV en de kilheid van de VVD. Mensen die willen meestemmen bij de lijsttrekkersverkiezing mogen voor twee Euro flits-lid worden. Het is merkwaardig dat Asscher lid van het huidige kabinet, dat aan de bezuinigingen en de genoemde kwetsbare situaties heeft mee geholpen nu zo reageert. De vraag is of door deze houding, in het huidige kabinet scheuren ontstaan en dat het aan slijtage onderhevig is?
Geestelijke slijtage?
Steeds minder inwoners van Nederland en België zijn religieus. Maar wereldwijd ligt dat anders. Het percentage van in een god gelovende aardbewoners zal in de toekomst niet dalen, maar stijgen (Sebastiaan van de Water in New Scientist, november 2016). Het is opmerkelijk dat een wetenschappelijk (op evolutiebasis/seculier) tijdschrift dit publiceert.
In een artikel in dit blad staat dat In Europa aan de ontkerkelijking geen einde schijnt te komen en de godsdienst geconfronteerd wordt met ernstige slijtage. De meeste inwoners van West-Europa, waaronder Nederlanders en Belgen, zijn inmiddels agnost of atheïst. Ook in Canada en de V.S. is er onder jonge mensen ontkerkelijking aan de gang. Maar in andere werelddelen (Azië, Zuid-Amerika, Afrika) geldt dit niet. Een volledige niet-religieuze samenleving heeft in principe nooit echt bestaan. Voor evolutionaire psychologen is dit een groot raadsel. Zij beweren dat in de oertijd religie evolutionaire voordelen had. Religie dient als een sociaal bindmiddel en biedt troost in het aangezicht van de dood en hoop op een betere toekomst. Ontkerkelijking zou te maken hebben met een hoger opleidingsniveau en dat de mensen nu voor hun sociale hulp aangewezen zijn op de overheid en niet zoals in andere landen op de Kerk. “Als de wereld een verzorgingsstaat zou worden, zou dan religie afnemen?”, veronderstelden de evolutionaire psychologen. Dat lijkt twijfelachtig staat in het artikel. De non-religiositeit in het Westen vormt echter een historische onregelmatigheid in de Europese cultuur. Onze religieuze evolutionaire neigingen met betrekking tot religie zijn sterk verankerd. Bovendien zijn er ook in het Westen kerkgemeenschappen die juist aan populariteit winnen . . .
Conclusie
Het voorgaande gaat over de Wet van de toenemende slijtage. Elke bouwconstructie en elke organisatie raken hiermee besmet. Dit vraagt oplettendheid en tijdig ingrijpen. Verkeerde bezuinigen op onderhoud kunnen tot ernstige kettingreacties leiden. Zoals we zagen bij het onderhoud van de bruggen. Elke organisatie kan ook niet zonder onderhoud. Dus geen bezuinigen die leiden tot een verdere slijtage. Elk jaar zal er geëvalueerd behoren te worden. Dit geldt voor de beheersing van de processen en het vermogen om in de omgeving groei te bereiken. Zo niet dan zal het leiden tot een organisatie die lijdt aan slijtage. Dit geldt dus ook voor een kerk. Zonder een goed onderhoud is de kans op vervreemding in de gemeenschap niet uitgesloten. Ontkerkelijking kan niet altijd afgedaan worden als het effect van secularisatie. Dit bewijst dat er in West-Europa en ook in Nederland, zelfs in grote steden, kerken zijn die niet aan slijtage onderhevig zijn en wél succesvol zijn. De vraag is, hoe dit mogelijk is? Ligt dat aan de evolutionaire neiging zich aan te passen in een moderne samenleving? Wellicht weet u het antwoord.
Toenemende slijtage, dr. H. Dubbelman