Inleiding

 

In onze tijd worden we geconfronteerd met verschillende belevingswerelden van de werkelijkheid en de waarheid. Het seculiere wereldbeeld beperkt zich tot de bestaande werkelijkheid met zijn noodwendigheid. Voorbeelden hiervan zijn het ritme van de opvolging van dag en nacht, de zwaartekracht, de onvermijdelijke eindigheid van het leven en de dagelijkse praktijk met haar positieve en negatieve gebeurtenissen. De religies ervaren deze werkelijkheid ook. Zij gaan er tevens vanuit dat boven deze werkelijkheid een onzichtbare werkelijkheid is en dat het leven na de dood in een andere vorm doorgaat. Ook zal de bestaande wereld verlost worden van geweld, ziekte en dood. Hierbij zullen de gestorvenen weer levend worden en de mensen zullen in de herstelde wereld met elkaar in vrede en voorspoed leven. Volgens de seculiere opvatting is dit niet mogelijk. Hier gaat men er vanuit dat door menselijke inspanningen, met behulp van de technologie en wetenschap, de wereld steeds beter zal worden. De aanhangers hiervan denken hiervoor gelijk te krijgen door een vergelijking met het verleden te maken toen de mensen het economisch slechter en veel minder luxe hadden. Zij stelden tevens dat wanneer de economische leefomstandigheden gunstiger zouden worden mensen beter met elkaar zouden omgaan. Hierbij zou er vrede, tolerantie, gelijke kansen voor de mensen en vrijheid van mening zijn.

 

Seculiere kerk

 

In de huidige tijd zien we hoe dit werkt. Nieuwe “elites en relatienetwerken” zijn ontstaan en een machtig instrument geworden. We zien dat in de politiek en in de media waar steeds dezelfde mensen hun mening kunnen geven, politieke barometers en het bespotten/demoniseren van mensen door columnisten. Tevens bleek uit wetenschappelijke onderzoek in februari 2006, in Australië, dat mensen op het platteland en minder welvarend dan in de steden zich gelukkiger voelden dan die in de steden. Dit vanwege hechte sociale verbanden en de onderlinge hulp die men van elkaar kreeg. In de steden gold dit niet en stond men veel meer op zichzelf.

 

Vervolgens meenden de aanhangers van de “seculiere kerk” dat mensen bekeerd moesten worden tot het seculiere denken en dat geloven een particuliere zaak was. In de 18/19e eeuw ontstond, volgens Uwe Brügmann, in “Bijbel en het Christendom”, deel 4: Commentaren 1979, geleidelijk een seculiere intellectuele elite die zich verheven ging voelen boven de simpele gelovigen. Bovennatuurlijke verschijnselen en het bestaan van God werden in twijfel getrokken. Dit omdat dit niet in de dagelijkse ervaren werkelijkheid (empirisch) bewezen zou zijn. De mensen van de (seculiere) Verlichting beweerden dat het verstand de enige bron van kennis is en dat er geen goddelijke openbaring is. Zij zouden de mens bevrijden van “zijn /haar religieuze denken en achterhaalde wereldbeeld”. De werkelijke wereld is die, zoals boven beschreven is, van de natuurwetten. Ook de kerk en de theologie kwamen onder de invloed van dit denken en gingen zich in allerlei bochten wringen om nog serieus genomen te worden. Bijvoorbeeld aan wonderen werd getwijfeld. Jezus kon niet over water hebben gelopen volgens de natuurwetten. Aan de mogelijkheid dat Jezus de zwaartekracht op kon heffen dacht men niet. Hier komt nog bij dat een hoovercraft ook over het water zweeft. De letterlijke schepping in Genesis werd een mooi verhaal. Mede hierdoor ging de secularisatie verder en we zien de gevolgen van de kerkverlating in de praktijk.

 

Het is zelfs zo dat in het AD van 28 januari 2006 en in het blad Confessioneel van 9 februari 2006, een artikel stond van God voor de rechter. De 72-jarige fervente atheïst Luigi Cascoli heeft de katholieke kerk in de persoon van de 75-jarige dorpspriester Enrico Righie voor de rechter gedaagd op beschuldiging van “misbruik van de goedgelovigheid van het volk.” Cascoli beweert dat de Christus van de Evangeliën een verzinsel is, gebaseerd op de figuur van Johannes van Galam, een radicale joodse leider uit de eerste eeuw. Hij haat en veracht de katholieke kerk, die de vooruitgang tegen houdt. Dat hij zich vergist blijkt uit het feit, dat Jezus ook genoemd wordt in niet bijbelse bronnen. Dit zijn de joodse geschiedschrijver Flavius Jospehus, de Romeinse geschiedschrijvers Tacitius, Plinius en Suetonis en de joodse Talmud. Op 10 februari j.l verscheen op de Nieuwszender CNN, het bericht dat de rechter zijn aanklacht dat Jezus niet bestaan had niet ontvankelijk had verklaard. Uiteraard is er op het handelen van de kerk kritiek mogelijk, maar dat geldt ook voor de ideologieën die beloofden dat zij een beter toekomstperspectief zouden bieden dan de kerk en het christelijke geloof.

 

Geestelijke werelden

 

Zijn gelovigen uit de tijd en minder intelligent zoals een Leidse hoogleraar beweerde? Of zou wellicht het omgekeerde ook mogelijk zijn? Wie aan hen vraagt: Wat is voor het toeval en de oerknal krijgt geen antwoord, maar de opmerking dat dit is net zo een onzinnige vraag is, als die van wat is er ten noorden van de noordpool. Maar dit is geen verklaring. In de religie en zelfs in de antroposofie van Rudolf Steiner gelden dat er vóór de schepping God al was als de oorsprong van alles. In de praktijk bleek dat de mens moeite had met zijn/haar vrijheid en dat tot in de huidige tijd de schepping verstoord is geraakt. Het kan niet ontkend worden dat het handelen van de mens naast positieve gevolgen ook veel nadelige gevolgen met zich mee heeft gebracht. Voorbeelden hiervan zien we dagelijks. Bijvoorbeeld een scheve verhouding tussen macht en gezag, schandalen, perversie en een minder veilige en gezonde aarde.

 

De rabbijn Adin Steinstaltz schrijft in een uitgave van het instituut voor joodse studies, BethHaMidrash (het huis van de uitleg) 25-12-2005, dat de materiële wereld waarin wij leven slechts een deel is van een uitgestrekt systeem van werelden. De meeste van die werelden zijn in wezen geestelijk en van een andere orde dan onze wereld. Dat betekent dat er verschillende zijns-levensvormen bestaan. Al deze werelden staan met elkaar in verbinding. In onze wereld zijn we ondergeschikt aan de natuurkundige, chemische en biologische wetten van de natuur en wordt ons bewustzijn voor een belangrijk deel bepaald door psychische denkprocessen en emoties in de materiële wereld. Toch is er naast dit denken ook invloed en inspiratie vanuit de geestelijke werelden mogelijk. De seculiere visie en wetenschap ontkennen dit en zijn niet in staat een verbinding te maken tot bijvoorbeeld God. Dit is voor de kerk naast de sociale taak een belangrijke functie, wat blijkt uit de huidige geestelijke nood in het westen en in ons land.

 

De Graaff

 

Hoe heeft dit alles kunnen ontstaan? Waarom zijn de openbaringen van God en het christelijk geloof vervangen door materiële denkprocessen en beperkt men zich tot de materiële wereld?

 

De cultuurtheoloog/predikant dr. F. de Graaff geeft in zijn boek Spinoza en de crisis van de westerse cultuur, 1977, een oorzaak. Hij beweert dat de verbinding met de hogere werelden en met God moeilijker is geworden. Donkere machten waren steeds meer in staat de verbinding of geestelijke openbaring gedeeltelijk, mede door het verval in de Kerk, af te sluiten. De Kerk slaagde er bijvoorbeeld niet in de eenheid in het christelijk geloof te handhaven en de toenemende godloosheid inclusief geestelijke blindheid te voorkomen. Ook de Reformatie heeft het verval niet kunnen stoppen. Het gevolg is dat nu veel meer het accent ligt op het hier en nu en de abstracte zintuiglijke werkelijkheid. Het materiële heeft prioriteit gekregen bij veel mensen die ook vastzitten in hun eigen beperkte denken en observaties in deze zichtbare wereld. In deze wereld gelden slechts voorstellingen en theorieën van het verstand in plaats van inspiraties uit de geestelijke werelden.

 

Conclusies

 

Toch is de verbinding tussen bovengenoemde werelden nog niet afgesloten. De negatieve machten hebben hier geen kans voor gekregen. De kerk bestaat nog steeds. De religie beschikt over een veel ruimere waarneming/visie op de genoemde werelden dan de seculiere visie die zich slechts concentreert op het korte bestaan in deze wereld. Dat dit bij sommigen weerstand oplevert is te begrijpen. Echter de vragen en problemen van deze tijd zijn zo ingewikkeld geworden dat “de deskundigen” er ook niet lijken uit te komen.

 

Tot slot enkele vragen. Zou er misschien dan toch meer zijn tussen hemel en aarde? Zijn gelovige mensen niet meer van deze tijd?

 

Probeert u aan de hand van het voorgaande zelf hier op een antwoord te vinden.

 

Zijn gelovigen niet meer van deze tijd, dr. H. Dubbelman